Zwijgend zit ik langs de oever van een meer.
Overal om me heen strijken vogels neer.
Een zwerm insecten vliegt over en weer.
Om me heen hangt een waas van eenzaamheid,
Terwijl ik in stilte de pijn verbijt.
Die zich langzaam door m’n ziel verspreidt.
Ik weet wat ik deed was verkeerd,
Dat heeft me toen ook niet gedeerd,
Maar nu wordt ik door schuld verteerd.
Door wat ik je heb aangedaan.
is onze vriendschap vergaan.
En ben ik alleen komen te staan.
Ik ben in m’n eigen gevoelens verdwaald,
Door te vluchten voor wat ik heb uitgehaald.
Maar uiteindelijk heb ik de prijs betaald.
Een sluier van rood door niets gestuit,
breidt zich langzaam langs over het water uit,
Terwijl ik voorgoed m’n ogen sluit.