Traag kabbelt het beekje. Glimmende keien vertellen over de oudheid waarin het leven tot stand kwam en het zonlicht tracht mij de toekomst te voorspellen.
Kleine visjes, hier en daar en watertorren tussen het gladde groen vluchtend voor onheil van uit het onbekende.
Al starend naar de glinstering ontdek ik de rimpels op mijn leven. Al golvend en golvend, naar een toekomst die niet te voorspellen is en ik mij in gedachten laat mee voeren naar een zee van leven.