Hijgend, schreeuwend,
rennend als in trance.
"Ik hou van je!"
Je ene schoen -van vertrouwen-
blijft achter, maar
je kijkt er niet naar om.
"Wat is eenzaamheid?"
Je jas blijft haken -in de liefde-
achter een scherpe tak,
blijft hangen, als
een dode vogel.
"Geluk straalt, zoals jij!"
Je haren -veel te lang-
wapperen op je rug,
verliezen de controle
kotsend, zwiepend.
"Alleen jij en ik, wij!"
Opeens struikel je
kwakt op de grond
word bedwemd door 't bloed.
"Jij was mijn liefste."
Zonder dat ik je zag
struikel ik over je liefde,
volg het spoor van het bloed.
"Heb ik jou niet eerder gezien?"
De schoen die je verloor,
het vertrouwen
waar je bovenop stond.
"Verdriet heeft een uitweg."
Je jas, aan de tak,
de liefde die je verloor,
de eenzaamheid
waar je met je gezicht in viel.
"In 't huwelijksbootje verdrink je niet."
Je kijkt me in de ogen
gelooft niet dat de redding
zo dichtbij was.
"Ik hou nogsteeds van je!"