Je mag niet zo hard lopen
als de stille dood.
Hoe ruim ik op,
als ik niet eens kan bellen,
en vragen, of je
onze foto wilt,
verscheurd of niet.
Dan blijft 't eeuwig stil,
in huis, en in de tuin,
waar de zon zo heerlijk schijnt.
En je bent nog niet eens weg,
maar dood.
Nee, als ik je verlies,
dan hoop ik dat ik op
mijn bek val, en opeens bedenk,
dat jij allang gevonden bent,
door degene,
die je liever niet ziet.
Dan zal ik kunnen rusten,
dood.