“Sorry, ik heb geen tijd”,
“ik heb andere dingen te doen”.
Dit waren jou antwoorden altijd,
als ik je meevroeg uit fatsoen.
Ik baalde natuurlijk enorm,
maar legde me er steeds bij neer.
Je veranderde in een boekworm,
VWO gaf ik de schuld keer op keer.
Totdat jou zusje de waarheid sprak,
ze vertelde over jullie huisdier.
Het was echter niet daarom dat mijn hart brak,
er was blijkbaar nog meer geklier.
Ik vroeg haar of jij mij nog mocht,
en het antwoord sloeg keihard aan.
Maanden heb ik naar de waarheid gezocht,
ik had het kunnen nagaan.
Nog steeds was ze nog niet klaar,
ze had nog meer informatie.
Wat kwam was voor mij loodzwaar,
ik verloor al mijn concentratie.
Verkracht en twee keer overreden,
jou zusje van acht kent het verhaal goed.
Hoe kan zo’n jong kind er zoveel aandacht aan besteden?
Zien jullie nu wat je haar aandoet?
Suzanne betreedt haar dromen,
de dromen van dat arme kind.
Hoe is het zover kunnen komen?
Toch is dat niet wat ik het ergste vind.
Ik kom ook in die droom voor,
samen met Suzanne sterf ik.
“veel bloed en een oog” is wat ik verloor,
als ík daar zelfs al van schrik…
Ze zegt dat ze heel bang is en huilen moet,
en dat kan ik me goed voorstellen.
Ik wil niet dat zij droomt dat ik doodbloed,
waarom heb jij mij dit niet eerder kunnen vertellen?
Nadat ik van de schrik was bekomen,
heb ik naar een reden gezocht.
Ik wil dit namelijk zoveel mogelijk voorkomen,
een mogelijke reden vond ik terwijl ik door jou leugens heen vocht.
Dat meisje van acht is misschien wel doof,
maar absoluut niet achterlijk.
Suzanne’s dood was voor haar ook ongeloof,
zij verwerkt het echter met haar innerlijk.
Suzanne is haar grof ontnomen,
en ook mij mag ze nooit meer zien.
Ik mag blijkbaar niet meer bij jullie komen,
en dat is het hele probleem misschien.
Ik denk dat ze Suzanne en mij mist,
niemand die dat verder inziet.
Nu kom ik misschien over als een analist,
maar snap je dan niet dat ik hulp aanbied?
“Sorry, ik heb geen tijd”,
was altijd jou grote smoes.
Nu heb ik in elk geval helderheid,
ik ben niet meer in die zwijmelroes.
Dat ik verliefd op je ben,
kon je niet accepteren.
Ik denk dat ik je niet goed genoeg ken,
ik wist niet dat jij zo kon reageren.
Jou leugens werden er teveel,
dat je me dít verzweeg is echt niet leuk.
Zeg me als ik alles fout beoordeel,
ik wil je nog een kans geven ondanks deze grote breuk.
“Wat gij niet wilt dat U geschiedt, doe dat ook een ander niet”,
deze uitspraak is voor mij erg belangrijk.
Maak gebruik van de kans die ik je nog bied,
bewijs me dat ik me niet op jou verkijk.