Nooit gestopt met het streven.
Maar nu toch alleen in het
verborgen leeft.
Ik heb nog steeds iets te geven.
Omdat ik ook mijn verlangens bezit.
In mijn rijkste zonnedagen, in mijn
zwartste tegenspoed.
Altijd konden ze vragen, altijd was
er overvloed.
Nu heb ik iets te vragen omdat er
diep in mij het gevoel van een groot
gemis is.
Het geven wordt steeds moeilijker
omdat er geen ontvangen is.
Mijn eenzaamheid word steeds meer
mijn gevangenis.