Ach ,waarom?
Ik ben toch heel erg boos!
Ze ligt daar zo alleen,
en lijfje klein en broos.
Geen kinderen om haar heen,
noch troost of enige aandacht,
nee, werkelijk geen één!
Toch pak ik dan de telefoon,
en bel haar enige dochter
en wat ik hoor ,is slechts een toon.
"Spreek nú uw boodschap in ,"
ik bel u gelijk terug.
Ik denk;Heeft dit wel enige zin?
Ze belt na twee uur eindelijk terug,
ik vertel haar hoe het gaat,
en zeg; Toe kom,ja kom toch vlug!
Dan draai ik mij heel even om,
en zie haar kleine lichaam
kruipend in een foëtushouding krom.
Ik merk dat ze mij niet herkent
en denkt , ik ben haar dochter ze fluistert;k'ben zo blij dat je er bent!
Zacht streel ik dan over haar hoofd,
terwijl ik zie dat het levenslicht
in haar ogen langzaam dooft.