Doof
Het was niet de eerste keer dat vader door mij voor de gek werd gehouden. Hoewel ik zeer goed wist dat ik het achteraf moest bezuren, kon ik het niet nalaten om hem, als het even kon, wat te lappen. Vaak kwam hij erachter, maar regelmatig bleef hij onwetend van het gebeuren en ging ik vrijuit, dat verhoogde natuurlijk de pret.
Toen ik al op het Atheneum te Hoboken zat, werd pa eens ontboden bij de leraar frans die de toepasselijke naam Louis Dupont droeg, omdat ene mijnheer Dupont, de naam was van de hoofdrolspeler in ons leerboek frans.
Daar ik nogal wat problemen met de leerstof frans had, besloot ma, dat ik beter wat extra lessen kon volgen. Daarom kreeg ik een briefje mee voor mijnheer Dupont, waarin zij hem vroeg, of hij misschien bijlessen na de schooluren kon geven en als hij dat deed of hij dan wilde laten weten hoeveel haar dat dan zou kosten.
Mijnheer Dupont die geld rook, maar natuurlijk niet zo dom was om zijn zwart honorarium op papier te zetten, vroeg in zijn briefje terug, of vader naar de school kon komen om met hem te praten.
‘Pa,’ zei ik ‘ik weet niet of ik je dat reeds verteld heb, maar mijnheer Dupont is erg hardhorig, daardoor praat hij ook wat luider en je moet ook zelf een beetje roepen wil hij je verstaan.’
‘Goed dat je mij dat nu vertelt jongen, zal wat luider praten.’
De ochtend voor het bezoek van pa vroeg ik mijnheer Dupont of ik hem eventjes afzonderlijk kon spreken. Vanzelfsprekend kon dat, de leraar frans was mij immers goedgezind omwille van zijn mogelijke bijverdienste.
Haast met de tranen in de ogen begon ik mijn verhaal.
‘Het gaat over het bezoek van mijn vader mijnheer’ zei ik met bevende stem.
‘Wat is daar mee?’
‘Ik vind het vervelend, ik durf het haast niet te zeggen;’ prevelde ik een traan wegvegend.
‘Zeg het maar Rogéke.’ zei Dupont nieuwsgierig
‘Vader is haast doof mijnheer. U zult merken hij praat zeer luid en men moet haast tegen hem roepen, wil hij nog iets verstaan. ’ vervolgde ik verdrietig.
‘Maar jongen toch, u moet zich dat niet zo erg aantrekken er zijn tegenwoordig goede hulpmiddelen voor, een goede dokter kan U vader zeker helpen.’
Ik knikte droevig. ‘Kunt u er straks alsjeblieft rekening mee houden mijnheer en wat luider praten.’
‘Natuurlijk Roger, het is goed dat je mij op de hoogte brengt.’ verzekerde mijnheer Dupont en hij gaf mij een bemoedigend schouderklopje.
Mijn innerlijke pret kon niet op toen die avond de twee mannen tegen elkaar stonden te roepen.
‘Die vent is zo doof als een witte kat. Het is maar goed dat hij wat bijlessen kan geven dan kan hij zich misschien een oorapparaatje aanschaffen.’ zei vader tegen ma toen hij thuis kwam.
‘Was het zo erg?’
‘Erg? U kunt zich dat niet voorstellen, Ik ben bijna zelf doof van zijn geschreeuw.’
‘Het is wel erg met je vaders gehoor,’ zei Dupont de volgende ochtend bezorgd. Ik zal U straks een adres van een goede specialist meegeven.’
‘Ik durf dat niet aan vader geven mijnheer, hij wil niet toegeven dat hij doof wordt, hij zou boos worden.’
‘Het is nochtans slecht gesteld met zijn gehoor, dat kon ik gisteren vaststellen. Hij zou beter de realiteit onder ogen zien, als hij te lang wacht kan het te laat zijn.’ vond mijnheer Dupont.
‘Ik weet het wel mijnheer, en ik trek mij dat ook heel erg aan, ik denk daar haast de ganse dag aan, soms is het zelfs moeilijk om mij te kunnen concentreren tijdens de lessen.’
Dupont knikte begrijpend en gaf mij weer een van zijn bemoedigende schouderklopjes.
Geen van beide heren heeft ooit de waarheid gekend en mijnheer Dupont werd voortaan bij ons thuis ‘den dove’ genoemd.
Rovago