Je zoekt de maan,
de sterren die hem vergezellen.
Je wil liefde,
iemand om je duistere gedachten aan te vertellen.
Je zoekt je wederhelft,
maar vinden,
doe je hem niet.
Je wil geen pijn,
maar je krijgt enkel te maken met verdriet.
Het spijt me,
ik ben het zout in de wonden.
Een litteken op je hart.
Reden van je smart,
de duistere nacht in je dromen,
een illusie van iets die nooit zal komen.
Leeg zoals ik ben,
zo ben jij,
zonder mij.
En dat spijt me.