het meisje zonder leven
dat in een hoekje zit te beven
de gebroken ziel
in een lichaam zo kil
krassen in haar arm en been
altijd alleen
en wanneer ze rent
naar de plaats die niemand kent
zelfs zij niet
sterft ze langzaam door haar verdriet
bezwijkt ze onder haar pijn
en wil ze niet langer zijn
wat mensen willen dat ze is
meisje , wat is er toch mis
doof als ze lijkt
blind als ze kijkt
maar ze hoort jullie wel
en ziet alles snel
waarom is ze stil
en is haar stem zo kil
zit haar lichaam vol pijn
en wil ze niet meer zijn
ze weet het niet
te veel verdriet
ze weet het allemaal niet meer
iedereen die kijkt keer op keer
ze is geen object
en heeft best het recht
om zich tot haar zelf te richten
en niet toe te geven aan de gezichten
ze is geen kind
niemand die haar bemint
niemand die om haar geeft
de dood is de reden waarom ze leeft
wat is ze dan wel,stelt ze zich de vraag
alles lijkt zo vaag
en ze hoort niet
voelt geen verdriet
en heeft geen pijn
en ze wenst nog een keer er niet te zijn
en voor deze ene keer
die ene wens , niks meer
haar diepste verlangen waar ze al heel haar leven op wacht
haar pijn verzacht
ze gaat heen
en is niet meer alleen
maar door engelen omringd
gods kind
ze is dood
meisje,de hemel is groot
en het meisje ,stil als ze zat in het begin
in het hoekje waar ze heen ging
en de mensen , druk aan het praten
niets vermoedend dat ze de wereld zou verlaten
en ze zagen niets
ze voelden niets
en op het einde
keek iedereen
naar het meisje in het hoekje
stil als ze zat in het begin
had ze nog steeds geen vin veroerd
het enige verschil,
nu was ze dood
en het meisje had een naam
het meisje was genaamd
ik