in de leugens die niet meer verkondigd worden
banen zich wegen tot ver boven mijn hoofd
waar geen heiligenkrans een plaats inneemt
pleegt de dader roofmoord op de gelukzalige
ik ontdek de versplinterde handen op puur gevoel
en neem ongekende genoegzaamheid waar
van gisteren, vandaag en morgen
die geblinddoekt lijdend voorwerp spelen
het verlorene maakt niet sterker dan ik hoopte
en het kolkende water laat mij niet in haar waden
mijn gezicht wil ik verbergen in het zand
dat de scheuren en de wonden dichtbrand
herstellen gaat langs buiten sneller dan vanbinnen
slechts gesneuveld bloed dat ongevoelig wordt
blijkt nog steeds een bron van onvoorspelbare erkenning
en ontvouwt deze weke oneffenheden sporadisch