Gebroken
Alles gegeven,
maand naar maand,
gegroeid en gebroken,
opgebouwd en vernederd,
steeds blijven geven.
Wanhopig proberend,
een zinkend schip,
te laten drijven,
en te laat verlaten.
Mee getrokken,
naar de boden van de ziel,
waar andere brokstukken,
geborgen liggen.
De vraag om liefde,
niet om een gebroken hart,
De vraag naar vertrouwen,
niet naar de vernedering.
Was het werkelijk nodig,
om mij zoveel pijn te doen,
zodat jij,
je beter kon voelen?