Elke hoefslag een noot
als een zilveren bel
begeleid door een blaffend koor
een woeste parodie op schijnbare discipline
De witte staart wipt op en neer
een vurige baken die schuim op de lippen brengt
maar steeds wanneer jagende ademhaling
de dans achterhaalt en tracht na te bootsen
ontspringt hij ze met verbazingwekkende veerkracht
Netten van woorden kunnen hem niet vangen
gespierde geesten kunnen hem niet vatten
de vreemdste taal geeft hem geen naam