er schemert weer een mei in mij
weer ben ik heel
liggend op de doornen van de struiken
hoor ik de dag beginnen
mijn sluimer fluit de vogels in en
de kippen klokken een kluit in mijn keel
lig het fijn zo uit
slaap het je lichaam
zeg ik me onluid
slaap het je lichaam uit
er schemert steeds een mei in mij
een homp gevoel alsom te zingen
maar blijven meimeringen een stoei
van wensen dingen
om klein bij te geven
zorgslag te ontlopen
in te staan voor de groei
die de regen belloft
en het huidcontact te beleven
dat met de vochtwind
als een kat mijn kamer
is ingeslopen