Wij krijgen almaar meer de impressie
Dat onze toenemende agressie
Een gedachte is die ons achterna streeft
In de voorstelling dat men geen tijd heeft
Alles moet steeds vlugger en sneller gaan
Wijl wij slechts ons eigen zijn toegedaan
Het is de obsessie van steeds maar meer
En van ’t kan sneller de volgende keer
In onze ijdelheid van haast en spoed
Weten wij ons financieel beboet
Doch geestelijk staan wij zo ver verdwaald
Dat er geen vriendschap meer ligt afgestraald
Doch komt naar elke winter weer een mei
En tijd of geen tijd je hoort er toch bij
Dagen en jaren gaan steeds even snel
Maak dus ook jij van jouw leven geen hel