In de omslotenheid van vuurzee en rook,
verteerd hongerig het geschreeuw van mensen,
bebloede afgerukte ledematen, tranen in smeekbeden dit verwensen,
ellende uitgegoten en traag wegsijpelend tussen de korrels van het zand,
gebulder van vuurspuwende stallen monsters,
licht flitsen van ergens heen naar nergens de dood verkondigen,
woorden als begeleiding van de barrage zijn de taal van het moment,
onder het alerte oog van de pers,
die het gewillige ingenomen nieuws als sensatie uitbraakt.
Is de machtige pen dan vergruisd onder het gewicht van het zwaard?
Protesterende toeschouwers in felgekleurde vlagen
omringd met muziek en gezang spelend en lachend,
als duizendpoot van voeten, het ritmis gestamp over de grauwe asfalt,
onder het wakende oog van de opgetrommelde veiligheidsagent.
De wereld is verdeeld in mogen en kunnen,
omhoog gevallen ambitie en machteloze stemmen van rede die deze runnen.
De aardbol is niet verdeeld in noord en zuid,
maar verdeel is twee herenschimmen,
twee gedachten in twee richtingen.
Was een cirkel dan geen geheel?
In het zwart geblakerd zand, gehurkt gebogen het hoofd.
In flarden gehulde lompen, apathische starend naar omhoog,
Hij heeft deze furie van ijzer en dood niet gevraagd,
deze inmengingen die zijn leefsfeer hebben verkracht.
Wat weet hij nu waar Amerika ligt of wat een dictator in zijn dromen betracht,
de mars van goed gelovigen die schreeuwen om vrijheid hier ver vandaan,
geluiden en gedachten waarmee men in de stille woestijn toch niets vermag.
Hoe sterk men ook denkt te zijn,
hoe heftig men er ook tegen gekant wil zijn,
hoe hard het geschreeuw ook zijn mag,
is er iemand die de wereld omkeren kan?
“….WAR…”