Als een wankelend glas vol water
Aan de rand van de tafel,
Hopend te barsten van geluk.
Als een kind wachtend op z’n moeder
Die hem heerlijk onderstoppen zal,
Vol zekerheid.
Als een man kijkend naar wat goed is,
Reeds de twijfel voorbijgegaan,
Argwanend z’n café ontwijken.
Als een wijze vrouw
Wachtend op een tedere kus,
Zonder diepzinnigheid.
Als jij die me troosten zal
Zonder m’n waanideeën,
Opkijkend naar m’n einde.