Ik had veronderstelt,
de Dood als een Heelal.
Zonder sterren en planeten.
Zonder manen, sterrenstof.
Geen supernova,s,
quasars, zwarte spleten
De Dood als eeuwig zwart en leeg.
Maar leeg is een contradictie.
Daar leeg daar niet bestaat.
Ook eeuwig zwart
Is in tegenspraak.met niet meer leven.
Er is geen tijd.
Gehoor of zicht.
Begin of eind,
Maar je verdwijnt.
en valt.
Maar ook dat vallen is een fictie.
Want daar vallen kent geen enkele maat.
Want maat is contradictie.
Dat daar dus nimmer meer bestaat.
Maar daar is óók een fictie.
Daar dáár nooit verder gaat
Maar in verdergaan zit nou juist de frictie
Daar verdergaan een levensteken is.
Dat helaas, is ’t groot gemis.
Maar gemis is onbestaanbaar ,
Bestaat alleen bij gratie van iets zijn
De Dood is daarvan contradictie.
Zelfs dit benoemen is dus schijn.
De Dood kan nóóit benoembaar zijn !
Want bij het denken aan de Dood.
Is Dood in tegenspraak met denken.
Heeft nooit verwantschap met het ik of wat je bent.
Gene zijde kent geen richting naar het leven.
Het leven kent de richting naar de Dood.
Maar onbekend.
Is tevens daarmee onomkeerbaar, onvoorstelbaar.
Inherent !
En ligt dus diep verankert in Het nooit begrijpen.
Auteur: Leon Larssen | ||
Gecontroleerd door: | ||
Gepubliceerd op: 09 april 2009 | ||
Thema's: |