Neerslagtig ochtendhumeur
Ik heb het mij altijd verzwegen,
Ik houd niet van regen
Niet van wind
Ook niet van kale bomen
Ben ik nou van een koude kermis thuisgekomen?
Nee, weer van Amanda,
Gek wijf, scoort een 5
En een half, hooguit
Dik kalf, met de uiers vooruit
Iets later
Droge bek en een kloppende kop,
De bloementjes krijgen water
Ik een kater
Ik wil het nog altijd niet leren
Om tijdig huiswaarts te keren,
‘t bier smaakte me goed,
Ik verdring maar dat ik zo werken moet,
Lekke jas, kapotte paraplu,
Alles plakt, en de dag moet nog beginnen
Moeder natuur,
Waarom moet jij altijd winnen?
Toch red ik het weer net,
Een natuurwet, een natuurverschijnsel
Door mijn waas het silhouet, van mijn baas
Woorden trachten te koeioneren
Ach, zou hij eens proberen,
Amanda te begeren