De buurman hield wel van een houten pop en de spijkers moeren en bouten in zijn ijzeren kist Timmeren deed hij 's avonds soms verbouwde hij een gezicht voelde zich dan thuis als hooligan Spandoeken waren er voldoende of borden vol met snoep kinderen gaf hij het lekkers Zijn buur een vette mep je kon immers niet altijd aalmoezenier zijn