Staren tweeogen staarden mij aan een ging dicht als wenkte ze mij kon ik nu blij zijn of stil en star blijven zitten achter aan nog enkelen met gesloten ogen of zonder, zij staarden niet zij geven gemak ik wist niet wat te doen in de hele groep twee starenden knipogen leek het wel men voelt vijandigheid zouden ze ook knipperen als je even niet keek als je keek weer die dreigende blik ik durfde niet te eten de ogen vermijden is een verwijt de gastvrouw zag het niet de blik was binnen geslopen die twee aardappels schoof ik maar opzij ela