Er was eens een land
Vol met bergen en rivieren
Een zee met betoverende anjelieren
Vogels aten onbevreesd de kruimeltjes brood uit je hand
Er was eens een uiterst waardevol leven
Luchten overtroffen werelden in blauw
Groene valleien speelden iedere morgen met nevel en ochtenddauw
Zonlicht werd als uit puur gouddraad geweven
Er was eens een perfecte wereld
Het verloop van tijd was er nimmer een issue
Verleden en heden gingen probleemloos op in het nu
Liefde en geluk konden tot in eeuwigheid worden (door)verteld