Licht voorover
leunt haar hoofd
de slaap
haar mond staat open
Ik vond haar zo
toen ik zojuist
kwam binnenlopen
Ik zet mij zachtjes
tegenover haar
Ben me bewust
dat ‘k naar haar staar
en zie gefascineerd
de bellen komen
tot haar lippen
waarna ze barsten
en als glimmende stippen
verkleven op haar kin en wang
Het duurt niet lang
één ruk
haar hoofd omhoog
Haar hand beschrijft een boog
tot bij de zakdoek in de stoel
die ze snel vindt
Ze kijkt mij aan
wrijft haar kin en wang
“O, dag mijn kind………
Zeg ben je hier al lang?”