Je lach opent deuren in mijn hart.
De luchtdruk ontspant, zacht valt regen,
wast het landschap schoon.
Er hangen nieuwe lampen aan het plafond,
de grond vernieuwt.
Het is aangenaam toeven in ons hol,
jij en ik, zo nu en dan een lik van de wind.
Doch helen wonden niet.
Ik bind de bloedtoevoer naar mijn vingertoppen
met elastiekjes af. Het is ongepast
te genieten! Het idyllische is tijdelijk
morgen dringt realiteit door zonnekieren
en die is verre van vertier.
Oh toe, laat me vannacht in de waan van liefde
Je handen gaan over mijn ruggengraat richting
heupen. Zoete leugens verlaten jouw mond.
Aan de hemel schittert Mirzar,
optrekkend naar de zon. Ik verlies
zelfbeheersing en explodeer in jouw stelsel,
jonge manen om de grote beer.