Een houten villa ze woonden in een bosrijke streek in een Oostenrijkse houtbouw het was er mooi en soms rustig ze had net haar man buiten gelaten ze liep nog in kamerjas ruimde de eetkamer op meerdere keren schrok ze door het kraken van drogend hout ze dacht aan ongenode gasten of bosdieren die binnen wilden ze deed vlug alle buitendeuren vast sloot zichzelf op in haar kamer de nevel legde zich als tapijt over het bos het werd snel schemerdonker en dan was er dat geluid rauw en indringend gegrol gelukkig was het de koffiemachine die rochelde uit onmacht vroeg heel duidelijk om water eer ze het doorhad was het middag ela