‘k hoorde wat kraken ’t was een deur half in’t slot die was geraakt door een zuchtje tocht en ‘k dacht ‘k moet het raam maar sluiten en keek daarbij naar buiten ‘k zag een rustige nacht ’t zwart was doorbroken door sterrenpracht bomen wiegden zacht een briesje speelde met de gordijnen en ik dacht ‘k laat het raam maar open het is geen storm maar enkel een zucht die de deur liet kraken waarvan ik gisteren de schanieren al wou smeren christa