een wereld koud en kil de straten in een adem van verlatenheid brokkelen in stilte af tussen iets van hemel en aarde het canvas zwart over witte neveldraden als flarden verbroken rond een open gescheurde cocon naar het licht zie hoe langzaam de geboorte opnieuw ontluikt doorheen de kleuren lagen een woonplaats worden een bloei in nerven van lentehanden ergens blijft de weg die we samen gaan herinnerert mij soms stenen scherven maar overwegend nog pril ontvouwende beelden bomen gras door water en zand de aarde tekent leven vol bloei er is een spiegel ontstaan laat woorden voelbaar zijn zacht en warm met tederheid langsheen de stromingen van het hart