Toch komt de zomer
de vriezeman gaat met verlof
heeft het zeer verdient
geen dag bleef hij te bed
monter en fris stond hij er
de flauwe zon kon hem niet deren
strooide sneeuw in dikke lagen
gaf plassen een ijselijke hoed
dreef mensen buiten, zwaar gekleed
nu pakt hij zijn valiezen
laat de zon het witte laken ruimen
de wind verteld nog over vriezen
de zon stuurt zijn gloeiende straal
bloemenkopjes begroeten de vuurbol
geven een kleur van vrolijkheid
het blad van bomen wuift frivool
alles krijgt nu zijn kracht terug
vriezeman ligt ergens te zonnen
de zon laad zichzelf verder op
de wind blaast de aftocht
de mens voelt zich weer opperbest
ela