zodra luchten klaren, wolken
in ruimte tuimelen
wij over eilanden dwalen
liefste, bewaak mijn dijken
onze bladstille getijden; in
leidzaam wederhoor, zo sereen
weidse wijdte; streel het
ogenblik, de stilstand van tijd
het strijken over huidse haren
schenk ons genade
tem de eindeloze zuchtrivier
dona nobis pacem