Mijn lach ligt in het graf,
mijn lach die het leven begaf.
Want lachen dat kan ik niet meer,
daarvoor heb ik teveel zeer.
Mijn lach werd oud,
want ik ging telkens opnieuw in de fout.
Doei lach,
rust zacht.
Er zal vast nooit meer een dag komen dat mijn lach er wezen mag.