Op een vroege ochtend
sta je op, bid je met
de bloemen en planten mee,
de vogels midden in,
onderweg.
De lanen zijn vanuit de verte
zichtbaar, hoewel de banen
mistig zijn.
Jij traant uit heimwee,
voor de naasten die niet
langer naast jou zijn.
Op late avond bid je
nog steeds alleen,
het laatste gezang van
de vogels hoor je.
Jij hebt de mythologische lanen
benaderd en
verder gereisd naar je bestemming,
neem vader mijn handen,
mijn vingers zijn dorstig naar
jou toe.
07-03-2024