Uit de manke jager62
Hun wonder
Naarmate ik beter
werd kwamen ze me met
zijn allen opzoeken, en dan
praatten wij wat.
Ze keken naar me
op, ik was weggeweest
en teruggekomen, hadden zij
nooit meegemaakt.
Overeengekomen,
iemand die weg was,
was de dood ingegaan. Een
nieuw begrip voor hen.
En kwam nooit meer
weer. Maar jij bent toch
teruggekomen! Plots was
je daar weer!
Onmogelijk, het
ging hun begrip nog
te boven. Heel avonden hen
de dood bewezen.
Zij begrepen op
de duur, maar toch was
ik als een wonder terugge-
keerd uit de doden.
Ik was hun levens-
geschenk, hun wonder.
Vragen te over, opdat zij het
leven zouden kennen.
Ik wist over het
donker, waar men nooit
meer open en bloot kon zijn.
Enkel verdoken.
Ik wist erover, ik
had de schaduwkant van
het leven mogen zien. Wee,
indien de mens dat vond!
Hiervoor moest ik
hen behoeden, hiervoor
werd ik aangesteld door het
leven. Dat wat weet!
Want, indien zij zouden weten, voordat zij er rijp genoeg voor waren, zou de donkerte uit haar voegen barsten.