Uit De manke jager 104
Onvermijdelijk
Het leven had me
doen struikelen en vallen,
zodat ik verwond moest blijven
liggen waar ik lag.
Het deed me kijken
naar de hemel en de koortsige
visioenen, en ik zag wat geweest
was en komen zou.
Maar dat laatste
hing van vele dingen af.
Maar toch, lag het niet allemaal
vast in zijn ontwikkeling?
Uit het ene kwam
het andere voort, onvermijdelijk.
Maar men was niet verplicht
te gebruiken wat er was.
Ik werd op de
hoogte gebracht, het leven
deelde het me mee om de
beelden door te geven.
De beelden van het
leven, vooral van het licht
dat er opeens en plots was, en
hoe er verduistering kwam.
Door de hoogmoed
en hovaardigheid van hem
die men later Lucifer zou gaan
noemen. Onterecht.
Want, inplaats van
lichtgever te zijn, en ontvanger
van het licht, werd hij het licht afge-
nomen. Door z'n onbezonnenheid!
Hij bracht het duister,
wat nog nooit was waargenomen,
maar stilaan doofden de over-
gebleven lichten.
Het werd dag en
het werd nacht. Maar het
was zo, het wisselde elkander af.
De wezens sliepen dan.
Zij sliepen dan, hun zintuigen te ruste gelegd
om te bekomen.