En weer liep ik langs het water
En zag de wind het water bewegen
Tot rimpels, golven, bellen schuim
Tot ondoorgrondelijkheid
Dat telkens anders
En toch
Hetzelfde water
Zo zag ik onlangs, de wind was elders
En de zon ging onder
Ineens cirkels in het water zover
Het oog en het licht nog reikten
Van vissen die de spiegel braken
Om het oranje roze van de ondergang
In kringen te begroeten
Ik liep er langs en werd gewassen
Door de aanblik van
dat telkens anders
En toch
Hetzelfde water
Voel me steeds weer schoon, herboren
En toch
Dezelfde man