Werkelijkheid geselt de mens
tot een onwerkelijk
dansen zand en stenen
verpulvert kolkend water
en magenta in het hart
tot graniet aan doffe oppervlaktes
verstrikken bomen en takken
in grauwe omhelzingen.
De aarde is niet rond, noch plat
Je kunt blijven wandelen, je kunt altijd vallen
De hemel strak boven je getuigt
van eeuwen blauw zwijgen
over mensen: zij vragen, lachen, huilen
en vragen weer
Dan spot je met God omdat het kan
je gedachten vluchten al lang zo
niet meer wetend waarheen
De natuur zingt je toe: zie ik ben
Zij brengt het mooiste voort dat je zag
en breekt het af
De onwerkelijke speelt
telt vele straattegels
ruikt de zomer aan het asfalt
beweegt boven haar deinende hitte mee
en is nergens thuis