Ik zou weleens een knuffel willen,
Gewoon omdat je mij lief vindt,
Dat ik eens klein en bang mag zijn,
En mag janken als een kind.
Dat ik zonder woorden hier mag zitten,
Gewoon omdat ik er mag zijn,
Een mens van vlees en bloed,
Met al mijn vreugde, al mijn pijn.
Zonder zo mijn best te doen,
Een gesprek op gang te houden,
Dat ik niks hoef uit te leggen,
En je mij gewoon vertrouwde.
Dat ik make-uploos en in pyjama,
Naast jou op de bank mag zitten,
Zonder schuldgevoel of gêne,
Op het leven mag lopen vitten.
Dat er niet zo wordt gelet,
Op alles wat ik zeg of doe,
Veilig en geborgen zijn;
Ik ben ‘t alleen zijn even moe.