...
Hij scheurt het kleed van jaren gedragen
in een ruk van zich af, tranen wellen op maar
het knippen, knakken, knikken en knaken
doet geen pijn, nergens wonden, nergens
een bewijs dat het kleed ooit hem kleefde
o wat heeft dan die tranen doen maken?
is het soms vreugde?
Hij kijkt naar het kleed en stof geworden armen
verdwijnen in de grond als grof gevormde wormen
alles vergaat, verlaat, de vorm die voorbijvaart
en wat blijft, staart vertwijfelt naar het vergaan
van het eigen gelaat, hij is gestorven, dood
en de traan is de ziel die zijn vrijheid verklaart
o ja, het is wel degelijk vreugde!
F.