In de nacht naar buiten gegaan
de kleur van een zeldzaam donkerblauw
de maan in haar eerste kwartier
Ik vond je in een klein huis
in de bocht van de rivier
hier scheen de zon en vogels floten
Je was mager geworden, zoals je
vroeger met veertig was, vol spijt
over de littekens in mijn huid
Bij het weggaan gaf je me een hand
die in de mijne verdween, evenals een huis
gefluit en een bocht in de rivier