Ineens, daar komt het weer,
iets dwingt me, drukt mij neer.
En ondanks dat ik het niet wil,
gaat het door en staat niet stil.
Zo dat ik mijn hoofd in m`n handen stut,
het is weer zover, ik zit in de put.
`k Wordt als een spiraal neer getrokken,
De negativiteit die wil mij opslokken.
het positieve, je geloofd het niet misschien,
bestaat dan niet, ik kan het niet meer zien.
Alleen maar tobben en diep zuchten,
hoe kan ik hier toch weer ontvluchten?
Dan als een lichtflits klinkt een woord,
het is als een kabel of stevig koord.
"Mijn kind, kijk maar omhoog, naar Mij,
hoe ver je zinkt, ik ben er altijd bij.
Niets kan jou uit mijn handen rukken.
Zelfs de duivel zal het niet lukken.
Niet jij MIj maar Ik zelf hou jou vast
Je kan toch niet beter opgepast?