Ze zit in haar tuin
met een kopje koffie in haar hand
ze denkt aan haar geliefde
die niet meer hier is, in het land
Hij heeft een ongeluk gehad
hij is weggevlogen naar boven
zij moet nu verder zonder hem
maar ze ziet hem ooit terug, dat kan ze hem beloven
Ze zit in haar tuin
straks komen er mensen op bezoek
hele dagen zit ze niets meer te doen
af en toe tv kijken, of lezen in een boek
Ze mist haar man, heel erg
Ze gaat niet meer gaan werken
ze is met ziekteverlof
ze moet zichzelf versterken
Haar man is onder een auto terechtgekomen
hij was op slag overleden
ze wilt hem terug, dat is waar ze elke dag ligt van te dromen
maar om bij hem te zijn, dat hoort bij het verleden
(Fictief)