Zomaar een dag,
leunend tegen een muur,
genietend kijken naar
een vredig stukje natuur.
Een veld met klaprozen,
zo prachtig rood.
Daar huppelt een lammetje,
dat voelt zich vast al groot.
Dromerige koeien
kijken tevreden rond.
Vogels zoeken naar eten,
hippend op de grond.
Een vlindertje fladdert
en kust voorzichtig een bloem.
Een bij vliegt erheen
met een heel zacht gezoem.
De weidebloemen met
hun heerlijke geur
spelen een wedstrijdje:
Wie heeft de mooiste kleur?
Het koren deint heel zachtjes
mee met de wind.
Dat weggetje, daar bij de sloot,
lijkt net een kronkelend lint.
De bomen staan roerloos
bij het rimpelloze water.
In het riet een paar eenden
met hun luid gesnater.
Een zwaan glijdt langzaam
en statig voorbij.
En daar, een eend met
haar kleintjes, keurig op een rij.
Deze dag,
zo rustig en fijn,
kon het maar altijd
zo vredig zijn.