Al lopend komt wie teruggaat toch vooruit,vooruit komt niet wie aan het teruggaan is
en hij die zoekt, hoewel hij op niets stuit,
doet toch in woord de vondst van het gemis.
De paradox van het bezit, die in
der dingen wereldlijk gebruik niet telt,
verleent wel aan het zuiver denken zin,
daar geldt hij juist omdat hij als niets geldt.
Niets denken geeft aan niets een heus bestaan,
zo is niet-geven niettemin een daad.
Wie dwaalt, raakt in dit kreukloos denken aan
de waarheid, maar in omgekeerde staat.
Bestaat dus valsheid in iets echts? Ja, als
dat waar is, wie noemt dan de wereld vals?