Toen ik je weer even zag staan
vloog mijn hart vederlicht
bezocht mijn ogen als bliksemschicht
als een bom, een pijl, een orkaan
toen ik je weer even zag staan
Je haat deed mij niets
zelfs de pijn, zo wonderbaar
liefde bloedrood, noch onzichtbaar
toch ondenkbaar niet, als zoiets
je haat deed mij niets
Het was best rauw, onwraakbaar
zo verdronk en droomde ogen
terwijl mijn leven werd bedrogen
nimmer had geen bezwaar
het was best rauw, onwraakbaar
Je boosheid zwoegend, mij rust gaf
zo sierend, je ogen kwelden
mijn hart simpelweg versnelde
toch dat gevoel, wellicht een straf
je boosheid zwoegend, mij rust gaf
Wist je dat ik veel wilde geven
dat ik wonder in je zag
maar wel dat ik bang was
het liefste je mij zag beven
wist je dat ik veel wilde geven
Laatst zag ik weer de zon
naar jaren afwezig
hield mij tot deze woorden bezig
dat naar jaren, als een bloem weer begon
laatst zag ik weer de zon