Elke dag geen dag die niets nalaat al was het maar dat ene woordje de “ sorry na een hoestbui dit klonk echt gemeend ook de dag met diarree waar mama kwaad om was en ik dan opkuisen moest met een wasknijper op mijn neus dat deed pijn weet ik nog later had ik een smalle neus leuker dan die dikke domper ik kan er wel mee prikken of toen ik één maal dronken was van trappist van ’t vat sinds loop ik in een boog om paters naar een terrasje voor een trappist ela