Tisten Ze waren met twee zeg maar op tournee twee jonge gasten vol lusten geen lasten zo reden ze door het leven op hun motor naar om het even leefden er op los gingen hun gang maar maakten niemand bang ook al waren ze ruig van uitzicht ’t waren goede mensen die alle mensen geluk toewensen steeds maar feesten en zuipen tot ze desnoods moesten kruipen toch waren ze overal welkom met hun humor alom ze begingen geen flaters men noemde hen de paters want den Titte en den Tist dronken altijd trappist