Als jong meisje
stond ze vaak
voor het dakraam
in het weeshuis
en deelde zonder woorden
haar geheimen met de maan,
ze keek gewoon omhoog
en voelde dat ze werd begrepen
de maan las alles in haar ogen
blijheid, verdriet en ook haar dromen
ouder wordend als jonge vrouw, als moeder
stond ze ook dikwijls voor het raam
in de nachtelijk uren
soms als ze alleen was fluisterde ze
haar tranen, of haar wensen
maar eigenlijk hoefde dat
fluisteren niet
de maan zag immers alles
waakte over haar dromen
in haar slaap, verlichtte haar gezicht
als ze angstig was
en haar nat geschreide wangen droogde
nu in de herfst van haar leven
is nog elke nacht
voor het slapen gaan
haar laatste gang naar het venster
ze kijkt om hoog en knikt
naar de maan,
die nog steeds haar dromen leest
haar wensen weet
en die haar troost
als de nacht zo woelig
haar wakker wil houden
laat die haar veilig
slapen