Het was zeven minuten na noen
Ivoren wolken stapelden, wind sloeg ruw tegen mijn huid
De asgrijze riemen, ze striemden mijn gezicht
Een narcis van strogeel satijn, een zuivergrijze duif, ze flitsen voorbij, verstopten zich schuchter voor de zilverkoele blik van de zon
Ik wil een tijdje slapen, op een bed van lauwe rozen, munt en laurier
Met de smaak van passievrucht op mijn lippen, de hese stem van de lente fluisterend in mijn oor
Maak me wakker met inspiratie, met een uil die flonkert in de nacht of met de schermkunst van watervlo en zijn wentelvlugge lijfje, de prikkelende geur van kamperfoelie in mijn neus .
Maak me wakker als de grond is aangestampt door granaatappelrode mieren, wanneer het landschap niet meer in tere koeienogen verdwijnt.
Kus me wakker, wanneer jij met blos op je wangen de volle lente hebt geproefd.