Ik haat jou,
Voor alle pijn en het verdriet,
Voor alle wonden die je achterliet.
Mijn wantrouwen groeide binnen één minuut,
Ontnam mijn kinderlijke naïviteit bruut,
Op de plek waar ik zo op bouw.
Jou haat ik,
De plek van ontspanning,
Plek voor overdenking.
Waakzaamheid in mijn lichaam,
Voor altijd behoedzaam,
Gaf het jou een kick?
Dit is nog maar het begin van mijn haat,
Waarom schopte ik niet?
Waarom schreeuwde ik niet?
Waarom rende ik niet achter je aan?
Waarom bleef ik stokstijf staan?
Haat die op mezelf overslaat.
De walging van het incident,
Geven me slapeloze nachten,
Van eigen spinsels van gedachten.
Je had je gang kunnen gaan,
Zag je me eerst voor wat beters aan?
Pijnlijke terugblik op het moment.
Mocht er ooit een ontmoeting zijn,
Hoop ik te zeggen dat het me niet heeft geraakt,
Dat het me niet bang heeft gemaakt.
In werkelijkheid,
Zal ik net zo sprakeloos zijn als toen,
Net zo verstard als toen,
Net zo machteloos als toen,
Die ene avond....veranderde mijn realiteit.