Een snoepje hij kocht een zak snoepjes het was jaren geleden nu hij ze zag liggen voelde hij het plezier van vroeger de soorten klopten nog ananas, appelsien,aardbei enzv. het water liep hem in de mond één snoepje vergat hij het verstopte zich in zijn jaszak zonder wikkel, plakkerig omhuld door kruimels en stofjes diep in het puntje van de zak toen de man zijn sleutels zocht voelde hij het kleverige snoepje haalde het op, en zwiepte het weg op straat reed er een auto over het brak in duizend stukjes die alle kanten opvlogen een hond was er (als de kippen) bij) die was niet vies van stofjes ela