Het is weer tijd voor de dagelijkse kuis.
Gelijk een storm draaft zij door het huis.
Poetsend en dweilend is zij in haar schik:
geen hoek of rand ontkomt haar kritische blik.
Gedwee schikt zij zich in haar lot,
en schrobt de bruine vlekken uit de pot.
Van haar plichten is zij zich zeer bewust,
haar gehoorzaamheid geeft een heerschap rust.
Mijn sokken weer netjes in de bovenste lade,
vanaf de fauteuil sla ik haar arbeidzaamheid gade.
Tegen schemer is zij eindelijk klaar,
en brengt mij pantoffels en sigaar.
- Gunthertje -